Wet oneerlijke handelspraktijken

Wet oneerlijke handelspraktijken

Een consument dient overtuigd te zijn voor het kopen van een bepaald product, aangezien elke verkoop winst oplevert. In sommige gevallen gebruikt men daarbij agressieve verkoopmethodes. Verder liegt men nogal ook ‘om bestwil’. Maar ook een gewone leugen, met de gedachte dat de consument het toch niet te weten komt of met de gedachte dat het wel als eerlijk gezien wordt als er iets niet gezegd wordt. Men denk dan immers dat dat geen leugen is.

Echter, de consument kan hiervan een groot nadeel verkrijgen, want hij had misschien niet het betreffende product gekocht als hij over alle nodige informatie beschikte en op goede wijze niet gedwongen kon beslissen.

Men had dit in Europa immers door en vandaar is er een Europese Richtlijn bedacht die gericht is op deze zogenoemde oneerlijke handelspraktijken. In 2008 is in Nederland op basis van deze richtlijn een wet opgesteld die tegen deze betreffende praktijken is, namelijk de zogenoemde Wet Oneerlijke Handelspraktijken. De wet zorgt ervoor dat er geen oneerlijke handelspraktijken meer voorkomen waarmee consumenten te maken krijgen.

Oneerlijke handelspraktijken

Oneerlijke handelspraktijken ziet men als werkwijzen die strijdig zijn met de eisen voor professionele toewijding van de betreffende ondernemer. Verder dient door de genoemde handelspraktijken het vermogen van de gemiddelde consument om een besluit aan te gaan dat geïnformeerd is, merkbaar beperkt te zijn of dient er de mogelijkheid te bestaan om beperkt te worden waardoor deze over de betreffende overeenkomst een besluit neemt of de mogelijkheid heeft om te nemen welke hij anders niet genomen had. Concluderend kan gesteld worden dat er sprake dient te zijn van een zogenoemde vorm van misleiding.

Dit betekent dus dat ingeval de ondernemer onprofessioneel gedrag vertoont en de consument door dat gedrag een overeenkomst sluit (of juist niet), dat men spreekt van oneerlijke handelspraktijken. Alleen het gebruiken van overdrijving in een bepaalde reclame wordt niet direct als oneerlijk gezien, maar het kan wel voorkomen dat dat wel oneerlijk is als het grenzen overschrijdt.

De wetgever heeft lijsten gemaakt die oneerlijke handelspraktijken bevatten; dit is voor het gemak voor de betreffende consument. De gedragingen welke op deze opgestelde lijsten zijn vermeld, ziet men als oneerlijk. Maar gedragingen welke niet op deze lijsten vermeld worden, kunnen ook als oneerlijk aangemerkt worden. Deze dienen dan wel afzonderlijk bewezen te worden.

Deze oneerlijke handelspraktijken worden opgedeeld in agressieve handelspraktijken en misleidende handelspraktijken.

Misleidende handelspraktijken

Misleidende handelspraktijken misleiden de consument. Daarvan is sprake als er informatie is gegeven welke wat betreft de feiten niet juist is, misleidt of de mogelijkheid heeft om te misleiden. Tevens kan het misleidend niet geven van bepaalde informatie zorgen voor een misleidende handelspraktijk.

In de wet bevat de lijst betreffende misleidende handelspraktijken meer dan twintig voorbeelden. Voorbeelden van deze oneerlijke handelspraktijken zijn:

  • Zeggen dat een bepaald product alleen voor een beperkte tijd te kopen is, denk hierbij aan “aanbod enkel tussen 13:00 en 14:00 uur”;
  • Het aanbrengen van een kwaliteitslabel zonder dat men dat gekregen heeft;
  • Zeggen dat bepaalde producten het makkelijker maken om te winnen bij kansspelen;
  • Impliceren dat bepaalde producten al verkocht zijn en de factuur daarbij sturen, terwijl het alleen om reclame gaat.

Agressieve handelspraktijken

Oneerlijke handelspraktijken welke verder reiken dan de bovengenoemde, noemt men agressieve handelspraktijken. Hiervan is sprake als de keuzevrijheid van een gemiddelde consument door middel van dwang, intimidatie of niet gepaste beïnvloeding beperkt is wat betreft het product of de mogelijkheid bestaat tot deze beperking.

Ook hiervoor heeft de wet een paar voorbeelden van deze vorm van oneerlijke handelspraktijken, denk aan:
Doen alsof een consument een bepaalde prijs gewonnen heeft terwijl daarvan niet sprake is of terwijl een consument daarvoor reeds nog kosten dient te maken of nog voor iets dient te betalen;
Op ongewenste en hardnekkige wijze aandringen aan iemands huis of aan de telefoon;
De intentie bij een persoon wekken dat hij niet weg mag zonder dat er een overeenkomst opgesteld is.

Wat doen bij constatering oneerlijke handelspraktijken

Als een bepaalde ondernemer oneerlijke handelspraktijken toepast, houdt dit in dat hij op onrechtmatige wijze handelt. Dat betekent in eerste instantie dat er schadevergoeding gevorderd kan worden wegens onrechtmatige daad. Bovendien betekent dit dat er schade is aan de zijde van de consument, want anders zou de vordering van schadevergoeding vanwege deze oneerlijke handelspraktijken niet nuttig zijn.

Schade

In sommige gevallen van oneerlijke handelspraktijken is wel voor te stellen dat er sprake is van schade. Echter, er zijn ook veel gevallen waarin dat voor grote problemen zorgt. Zo kan men zich afvragen van welke schade sprake is indien de ondernemer een consument bijvoorbeeld verplicht heeft om een bepaald product te kopen doordat hij beweerde dat het betreffende product maar voor korte tijd te leveren was, terwijl daarvan helemaal geen sprake is. In dit geval is er sprake van een oneerlijke handelspraktijk, maar in de meeste situaties ontstaat er daarbij geen schade en zal men dus niet op deze betreffende grond kunnen ingrijpen.

Tot het jaar 2014 was het niet mogelijk om ontbinding of vernietiging van de overeenkomst te vorderen als er sprake was van oneerlijke handelspraktijken. Sinds dat jaar is een overeenkomst welke is ontstaan door oneerlijke handelspraktijken wel degelijk vernietigbaar, eventueel nog naast vernietigbaarheid op basis van bijvoorbeeld bedreiging of dwaling.

Dwangsom bij oneerlijke handelspraktijken

Er zijn genoeg redenen waarom ondernemers niet gebruik moeten maken van oneerlijke handelspraktijken. Zo kan de ondernemer in dat geval in de problemen komen met de Consumentenautoriteit, welke hem een zogenaamde last onder dwangsom kan opleggen of een zogenoemde bestuurlijke boete. Het is dus verstandig voor de ondernemer om geen gebruik te maken van oneerlijke handelspraktijken.

Conclusie

Soms gebruiken ondernemers oneerlijke handelspraktijken en deze zijn vrij gemakkelijk voor de consument te bewijzen. De consument is immers geholpen door de wetgever die twee zwarte lijsten opgesteld heeft, de zogenoemde misleidende handelspraktijken en de agressieve handelspraktijken; deze twee noemt men oneerlijke handelspraktijken.

Indien een ondernemer gebruik maakt van deze oneerlijke handelspraktijken, kan er een recht op schadevergoeding ontstaan voor de betreffende consument. Bovendien ontstaat er door deze oneerlijke handelspraktijken het recht op vernietiging, waardoor de consument onder de gesloten overeenkomst kan uitkomen. Het is daarom voor een ondernemer aan te raden om geen gebruik te maken van oneerlijke handelspraktijken, aangezien er dan een zogenoemde dwangsom of bestuurlijke boete opgelegd kan worden door de Consumentenautoriteit.

Als je een conflict hebt wegens het gebruiken van oneerlijke handelspraktijken, is het aan te raden om een jurist te benaderen. Deze kan kijken naar jouw positie en beoordelen hoe sterk deze is. Daarnaast kan hij stellen welke strategie je het beste kan gebruiken in jouw situatie.

Direct juridische hulp?

Vul het contactformulier in, dan neemt een gespecialiseerde advocaat gauw contact met je op.

Zelf bellen kan natuurlijk ook, wij zijn bereikbaar via 085 – 5000 202.

Deel dit artikel:

wet oneerlijke handelspraktijken

Veel gelezen artikelen

Bel nu