Beginselen van rechtspraak
1. Onafhankelijkheid van de rechter
Rechters moeten vrij zijn van externe invloeden, zowel van de overheid als van andere partijen. Dit garandeert een eerlijke en onpartijdige rechtspraak.
2. Onpartijdigheid
Rechters moeten objectief en zonder vooroordelen oordelen. Ze mogen geen belang hebben in de zaak die ze behandelen.
3. Rechtszekerheid
Dit beginsel houdt in dat de wetgeving duidelijk en voorspelbaar moet zijn, zodat burgers weten waar ze aan toe zijn en welke rechten en plichten ze hebben.
4. Toegang tot de rechter
Burgers moeten de mogelijkheid hebben om hun geschillen voor te leggen aan een rechter. Dit betekent ook dat er geen onoverkomelijke financiële of procedurele drempels mogen zijn.
5. Hoor en wederhoor
Alle partijen in een geschil moeten de kans krijgen om hun standpunt naar voren te brengen en te reageren op de standpunten van de andere partijen.
6. Motiveringsbeginsel
Rechtelijke uitspraken moeten goed gemotiveerd worden. Dit betekent dat de rechter duidelijk moet uitleggen waarom hij tot een bepaalde beslissing is gekomen.
7. Openbaarheid van rechtspraak
Rechtspraak moet in principe openbaar zijn, zodat de samenleving kan controleren of de rechtspraak eerlijk en correct verloopt.
8. Redelijke termijn
Rechtszaken moeten binnen een redelijke termijn worden afgehandeld, zodat partijen niet onnodig lang in onzekerheid blijven.