Waarschuwingsplicht aannemer

Waarschuwingsplicht aannemer

In het bouwrecht is de waarschuwingsplicht en de schending hiervan door een aannemer een onderwerp dat vaak terugkomt. Niet alleen het Burgerlijk Wetboek (BW) maar ook de Uniforme Administratieve Voorwaarden (UAV) hebben verscheidene bepalingen aan dit onderwerp geweid. 

Waarschuwingsplicht in het Burgerlijk Wetboek 

In artikel 7:754 BW staat dat wanneer een aannemer werk aanneemt van een opdrachtgever, hij verplicht is deze te waarschuwen over eventuele onjuistheden in de opdracht. Dit moet hij doen wanneer hij deze onjuistheden en/of gebreken kende of redelijkerwijs hoort te kennen.

Deze plicht tot waarschuwing geldt niet alleen voor eigen gebreken, maar ook gebreken en ongeschiktheid van zaken die van de opdrachtgever afkomstig zijn. Bij dit laatste kan bijvoorbeeld gedacht worden aan onjuistheden of ongeschiktheid van de bouwgrond waar de aannemer zijn werk op moet verrichtten of laat uitvoeren.

Ook ongeschiktheid in de plannen, bouwtekeningen of uitvoeringsvoorschriften die de opdrachtgever verstrekt, kan grond zijn voor de waarschuwingsplicht. 

Aannemer – opdrachtgever

In een verhouding tussen een aannemer en een particuliere opdrachtgever, heeft de aannemer een zekere expertise ten opzichte van de particulier. In die zin is het dan ook aan de aannemer, om de verantwoordelijkheid te nemen om te controleren of de gemaakte plannen eventuele fouten bevatten.

De vraag of een aannemer een dergelijke fout of gebrek ook daadwerkelijk had moeten weten of had moeten ontdekken, is afhankelijk van de deskundigheid van de aannemer. Dit zal afhankelijk zijn van geval tot geval. 

Uitvoering Administratieve Voorwaarden

In de Uitvoering Administratieve voorwaarden 1989 (UAV) krijgt de opdrachtgever verschillende verantwoordelijkheden. Een opdrachtgever is bijvoorbeeld op grond van de UAV verantwoordelijk voor de constructies en wijze van werk die hij aangedragen heeft. Ook wanneer de opdrachtgever bepaalde bouwstoffen of hulpmiddelen ter beschikking heeft gesteld, is hij hier verantwoordelijk voor. 

Waarschuwingsplicht aannemer

De hiervoor genoemde verantwoordelijkheid voor de opdrachtgever op grond van de UAV ontslaat echter de aannemer niet van zijn waarschuwingsplicht. De aannemer blijft vaak een partij met meer expertise. Hij heeft dan ook nog steeds de verplichting om eventuele gebreken en ‘klaarblijkelijke fouten’ in de constructie, orders, aanwijzingen of bouwstoffen onverwijld aan de opdrachtgever te melden. Het gedeelte ‘klaarblijkelijk’ is van belang.

Dit gedeelte ziet op gebreken die meer in het oog moeten springen. De fouten of gebreken die een aannemer moet melden, moet hij controleren. Hij hoeft slechts een marginale toetsing uit te voeren. Dit betekent dat de aannemer niet een zeer grondige keuring van alle mogelijke fouten tot in de details moet laten doen.  

Uitvoering administratieve voorwaarden 2012

In de UAV uit 2012 is de waarschuwingsplicht neergelegd in paragraaf 6 lid 14. Deze bepaling stelt dat als een aannemer de op hem rustende waarschuwingsplicht schendt, hij aansprakelijk is voor de eventuele schade als gevolg van zijn nalaten. Volgens de RvA is de schending van de waarschuwingsplicht afhankelijk van: 

  • De aard van de constructie (bijvoorbeeld een veelvoorkomende of risicovolle constructie);
  • De specifieke deskundigheid van de aannemer en/of de directie;
  • De aard van de ontwerpfout. 

Geldigheid waarschuwing

Wanneer sprake is van een plicht tot waarschuwen, dan wordt verwacht dat de aannemer dit ook duidelijk zal melden. Hij moet duidelijk zijn in zijn waarschuwing. Een onduidelijke waarschuwing kan op grond van de rechtspraak over dit onderwerp zelfs gelijk worden gesteld met het in zijn geheel niet melden van een fout of gebrek.

Deskundigheid aannemer

Ook is het van belang hoe deskundig de aannemer is op het gebied van de fout of het gebrek. Hoe deskundiger de aannemer is, hoe sneller hij een fout of gebrek moet opmerken en melden. Op deze wijze wordt de waarschuwingsplicht van de aannemer nader geconcretiseerd. 

Deskundigheid opdrachtgever

De RvA hanteert de lijn dat wanneer een opdrachtgever zelf (zeer) deskundig is, dit de aannemer zelf kan ontslaan van zijn waarschuwingsplicht. In dergelijke gevallen had de opdrachtgever zelf beter moeten weten, en kan de aannemer niet achteraf verweten worden dat hij iets had moeten melden wat de opdrachtgever zelf beter wist.

De RvA houdt hier ook rekening mee bij het vaststellen of de waarschuwingsplicht geschonden is. Hoe deskundiger de opdrachtgever is, hoe minder snel de RvA een schending van de waarschuwingsplicht voor de aannemer aanneemt.

Uitspraken van de rechter

In tegenstelling tot de RvA heeft de civiele rechter de hierboven genoemde lijn nooit zelf toegepast. De expertise van de opdrachtgever zelf heeft nooit bijgedragen aan een terechte schending van de waarschuwing van de aannemer. Het enige waar de lijn van de RvA in terug te zien is bij de civiele rechter, is wanneer de omvang van de schade bepaald moet worden.

Er kan eigen schuld aangenomen worden als de schade bepaald wordt. Hierdoor kan het de deskundige opdrachtgever zelf verweten worden om niet beter op te letten. Op die manier wordt de schade in omvang beperkt en komt er een deel van de schade voor rekening van de opdrachtgever. 

Juridische hulp?

Als je het contactformulier invult, dan neemt een gespecialiseerde advocaat gauw contact met je op. Zelf bellen kan natuurlijk ook, wij zijn bereikbaar via 085 – 5000 202.

Neem contact op

waarschuwingsplicht aannemer

 

Direct juridische hulp?

Vul het contactformulier in, dan neemt een gespecialiseerde advocaat gauw contact met je op.

Zelf bellen kan natuurlijk ook, wij zijn bereikbaar via 085 – 5000 202.

Deel dit artikel:

waarschuwingsplicht aannemer

Veel gelezen artikelen

Bel nu