Een advocaat had op het moment van de echtscheiding een inkomen zo’n vier ton per jaar. In het echtscheidingsconvenant hadden hij en zijn ex-partner een overeenkomst bereikt waarin de advocaat maandelijks een bedrag van €7.000 aan partneralimentatie zou overmaken aan zijn ex. Dit heet een niet wijzigingsbeding.
Niet wijzigingsbeding
Ook hebben zij een niet wijzigingsbeding overeengekomen. Echter, de advocaat ging een stuk minder verdienen. Zijn salaris daalde van vier ton naar ongeveer één ton. Als gevolg hiervan heeft de advocaat bij de Hoge Raad een verzoek ingediend om de alimentatie te verlagen. De Hoge Raad besloot dit verzoek niet te honoreren.
Verplichting tot alimentatie wijzigen
In het niet-wijzigingsbeding komen partijen overeen dat de mogelijkheid dat de rechter in de toekomst de verplichting tot alimentatie zal wijzigen (als gevolg van een mogelijke wijziging in de omstandigheden op financieel gebied) tenietgedaan is. De advocaat en zijn ex-partner waren overeengekomen dat het bedrag dat overeengekomen was voor de alimentatie ongewijzigd bleef voor vier jaar. Dit gold ook voor het geval van een inkomenswijziging van de advocaat.
Ontslag advocaat
Vlak nadat de advocaat het echtscheidingsconvenant ondertekend had, bevond de advocaat zich in een situatie van ontslag. De advocaat vond een nieuwe werkgever, maar hij zijn jaarlijkse salaris daalde tot ongeveer één ton. De advocaat was van mening dat hij hierdoor niet meer kon voldoen aan de maandelijkse partneralimentatie van €7.000.
Aanvaardbaarheid naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid
De advocaat heeft vervolgens een beroep gedaan op art. 1:159 lid 3 Burgerlijk Wetboek. Hierin staat een uitzonderingsbepaling. Deze bepaling omschrijft dat de rechtbank de mogelijkheid heeft om een alimentatieverplichting, ondanks dat er een niet wijzigingsbeding overeengekomen is, te wijziging. Er moet dan sprake zijn van een ‘zo ingrijpende wijziging van omstandigheden dat de verzoeker (in deze casus dus de advocaat) naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet langer aan het beding mag worden gehouden.’
Bijzondere situatie
Er moet dus sprake zijn van een bijzondere situatie, anders zouden niet wijzigingsbedingen immers geen werking hebben. De advocaat vond dat er in dit geval een uitzonderlijke situatie was dat een beroep op art. 1:159 lid 3 Burgerlijk Wetboek gegrond was. Hij beargumenteerde dit door te stellen dat op het moment van opstellen van het niet wijzigingsbeding er geen rekening gehouden was met een mogelijk ontslag of een mogelijke situatie waarin de advocaat zijn inkomen zag slinken.
Degene die eist, moet bewijzen
De advocaat moest van de rechtbank bewijzen dat een mogelijk ontslag en het daarbij behorende verlies van inkomen niet viel onder omstandigheden die in de toekomst lagen die hij en zijn ex probeerden uit te sluiten door middel van het niet wijzigingsbeding. Het lukte de advocaat niet om dit bewijs te leveren. Daarom concludeerden zowel de rechtbank als het hof dat er geen gegronde redenen aanwezig waren die leidden tot een vermindering van de verplichting tot de betaling van alimentatie.
Verwerping van het cassatieberoep door de Hoge Raad
De advocaat besloot tevergeefs in cassatie te gaan bij de Hoge Raad. De Hoge Raad verwierp op grond van formele gronden het cassatieberoep van de advocaat. De procureur-generaal (een adviseur van de Hoge Raad) maakte duidelijk kenbaar dat het niet wijzigingsbeding slechts een beperkte duur kent. Het wijzigingsbeding moet niet in samenhang gezien moet worden met de andere financiële afspraken die de advocaat en zijn ex-partner in het kader van de echtscheiding gemaakt hebben.
Oordeel
De Hoge Raad oordeelde dat het oneerlijk zou zijn wanneer de andere gemaakte financiële afspraken wel door de advocaat en zijn ex-partner gehonoreerd zouden moeten worden, maar dat de advocaat zich niet hoefde te houden aan het niet wijzigingsbeding. Uit dit oordeel blijkt dat een niet wijzigingsbeding een vrij harde overeenkomst is. Het is dus raadzaam voor degene die de alimentatie moet betalen, goed na te denken over het niet wijzigingsbeding.