Verjaringstermijn van een vonnis
Wanneer het gaat om de verjaringstermijn van een vonnis van de rechtbank, zijn er enkele belangrijke aspecten om te overwegen. In Nederland geldt voor de meeste civiele vonnissen een verjaringstermijn van twintig jaar, gebaseerd op artikel 3:324 van het Burgerlijk Wetboek. Dit betekent dat de schuldeiser in principe twintig jaar de tijd heeft om het vonnis ten uitvoer te leggen.
Stuiting van de verjaring
De verjaring kan echter worden gestuit. Dit betekent dat de verjaringstermijn opnieuw begint te lopen. Een stuitingshandeling kan bijvoorbeeld bestaan uit een schriftelijke aanmaning of mededeling waarin de schuldeiser ondubbelzinnig zijn recht op nakoming behoudt, zoals een brief van een gerechtsdeurwaarder. Een dergelijke stuitingshandeling zorgt ervoor dat de verjaringstermijn opnieuw begint vanaf het moment van de stuiting.
Toepassing op jouw situatie
Aangezien een vonnis doorgaans een verjaringstermijn van twintig jaar heeft, zou dit vonnis niet zijn verjaard op het moment van de brief van de gerechtsdeurwaarder in 2024. De brief van de gerechtsdeurwaarder kan bovendien als een stuitingshandeling worden beschouwd, waardoor de verjaringstermijn opnieuw begint te lopen vanaf de datum van die brief.
In jouw situatie is er dus geen sprake van verjaring na vijf jaar, aangezien de wettelijke verjaringstermijn voor een vonnis veel langer is, en de stuitingshandeling door de deurwaarder de verjaringstermijn verlengt.