Hoe wordt ontvankelijkheid getoetst in een executiegeschil?

Hoe wordt ontvankelijkheid getoetst in een executiegeschil?

Ontvankelijkheid in een Executiegeschil

In een executiegeschil wordt de ontvankelijkheid getoetst aan de hand van diverse criteria die voortvloeien uit zowel het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) als de jurisprudentie. De volgende stappen en overwegingen zijn van belang:

1. Bevoegdheid van de Rechter

  • De rechter moet bevoegd zijn om het geschil te behandelen. In Nederland is de voorzieningenrechter in kort geding doorgaans bevoegd in executiegeschillen.
  • 2. Belanghebbendheid

  • De eiser moet een voldoende belang hebben bij de gevraagde voorziening. Dit betekent dat de eiser direct in zijn rechten of belangen wordt geraakt door de executie.
  • 3. Spoedeisend Belang

  • Executiegeschillen worden vaak in kort geding behandeld. Dit vereist een spoedeisend belang, wat betekent dat de eiser niet kan wachten op een uitspraak in een bodemprocedure.
  • 4. Gronden voor Opschorting of Vernietiging van de Executie

  • De eiser moet aannemelijk maken dat er gronden zijn voor opschorting of vernietiging van de executie. Dit kan bijvoorbeeld zijn omdat het executoriale vonnis niet meer uitvoerbaar is, of omdat er sprake is van misbruik van recht.
  • 5. Formele Vereisten

  • De dagvaarding moet aan alle formele eisen voldoen zoals gesteld in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Dit omvat onder andere de juiste partijen, gronden en verweren.
  • Indien niet aan deze criteria is voldaan, kan de rechter de eiser niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering.

    Direct juridische hulp?

    Vul het contactformulier in, dan neemt een gespecialiseerde advocaat gauw contact met je op.

    Zelf bellen kan natuurlijk ook, wij zijn bereikbaar via 085 – 5000 202.

    Deel dit artikel:

    Veel gelezen artikelen

    Bel nu