Rechtsgronden voor Terugvordering van Schenkingen aan een Oplichter
Wanneer u schenkingen heeft gedaan aan een oplichter, zijn er verschillende juridische gronden waarop u kunt proberen deze schenkingen terug te vorderen. Hieronder worden enkele mogelijke rechtsgronden toegelicht:
1. Dwaling
Bij dwaling heeft u de schenking gedaan onder een verkeerde voorstelling van zaken. U dacht wellicht dat u doneerde aan een legitiem doel of persoon. Artikel 6:228 van het Burgerlijk Wetboek biedt de mogelijkheid om een overeenkomst te vernietigen wegens dwaling, indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan.
2. Bedrog
Bedrog is een vorm van opzettelijke misleiding waarbij de oplichter u bewust heeft misleid om u tot de schenking te bewegen. Volgens artikel 3:44 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek kan een overeenkomst worden vernietigd wegens bedrog.
3. Misbruik van omstandigheden
Indien de oplichter misbruik heeft gemaakt van uw omstandigheden, bijvoorbeeld door u onder druk te zetten, kan de schenking worden vernietigd op basis van artikel 3:44 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek.
4. Ongerechtvaardigde verrijking
Op grond van artikel 6:212 van het Burgerlijk Wetboek kunt u stellen dat de oplichter ongerechtvaardigd is verrijkt ten koste van u. Hiervoor moet worden aangetoond dat de verrijking zonder rechtsgrond is gebeurd en dat u daardoor bent verarmd.
5. Onverschuldigde betaling
Als u de schenking heeft gedaan zonder dat daar een geldige overeenkomst of verplichting aan ten grondslag lag, kan artikel 6:203 van het Burgerlijk Wetboek worden ingeroepen om de schenking als onverschuldigde betaling terug te vorderen.
Het is raadzaam om juridisch advies in te winnen bij een gespecialiseerde advocaat om de specifieke omstandigheden van uw zaak te beoordelen en om te beslissen welke rechtsgrond het meest kansrijk is in uw situatie. Daarnaast kan het doen van aangifte bij de politie tegen de oplichter een noodzakelijk onderdeel zijn van het herstelproces.
