De overeenkomst tot overdracht van zekerheden en het ficudiaverbod
In ons Nederlandse rechtsstelsel is er een verbod opgenomen van de overdracht (al dan niet in eigendom) strekkende tot zekerheid van een vordering (zoals pand en hypotheek). Dit is niet altijd een verbod geweest. Sinds de jaren 90 van de vorige eeuw is dit verboden. In de situatie daarvoor werd het wel door het Burgerlijk Wetboek toegelaten. Echter, hier is het ‘stille pandrecht’ voor in de plaats gekomen. Wanneer iemand toch zekerheid wil overdragen middels een overeenkomst riskeert hij grote problemen en gevolgen. In dit blog leest u meer over een vonnis van de rechtbank midden-Nederland over het fiduciaverbod.
Wat is de zekerheidsoverdracht?
Wanneer een bepaalde zekerheid op een vordering overgedragen wordt, dan wordt de eigendom van een zaak aan een crediteur overgedragen. Deze crediteur kan dan de zaak onder zich houden totdat de schuld afbetaald is. Op dat moment geeft de crediteur de zaak weer in eigendom terug. Deze vorm van zekerheid verschaffen door een debiteur lijkt sterk op het stille pandrecht. Het enige verschil is echter dat bij de overdracht tot zekerheid, de eigendom van de debiteur daadwerkelijk naar de crediteur overgaat. Dit maakt dat deze overdracht tot zekerheid een stuk omvattender is dan het stille pandrecht.
De overdracht tot zekerheid en de nietigheid hiervan.
In art 3:84 derde lid van het Burgerlijk Wetboek is het verbod dat in de jaren negentig is ingevoerd gecodificeerd. Dit verbod heet ook wel het fiduciaverbod. De consequentie van een schending van het fiduciaverbod is de nietigheid van de overdracht.
Het verpanden van Ferrari’s.
De zaak van de rechtbank Midden-Nederland ging over een financieel adviseur (crediteur) die nog geld behoorde te krijgen van klant (de debiteur). Deze schuldenaar wilde zekerheid aan zijn adviseur verlenen en verpandde verschillende auto’s die van hem waren, waaronder een Jaguar, een DAF vrachtwagen en 2 Ferrari ‘s. Deze auto’s waren in eerste instantie enkel ter zekerheid verschaft aan de schuldeiser. Later werd echter overeengekomen dat deze auto’s ook daadwerkelijk aan de financieel adviseur werden overgedragen middels eigendomsoverdracht. De schuldenaar was zijn auto’s echter niet helemaal kwijt. Hij en zijn financieel adviseur sloten namelijk vervolgens een overeenkomst waarin werd gesteld dat de schuldenaar deze auto’s nog kon gebruiken in bruikleen. Onder aan de streep was er dus feitelijk niets veranderd: de schuldenaar reed nog steeds in zijn auto’s. Echter de schuldeiser was technisch gezien de eigenaar.
Nietigheid van overeenkomst tot overdracht
Vervolgens kwam er tussen de schuldenaar en de schuldeiser (de klant en zijn financieel adviseur) een onenigheid tot stand. De schuldenaar heeft vervolgens een gerechtelijke procedure tegen zijn schuldeiser aangespannen. Deze schuldenaar vorderde van de rechtbank dat de rechter, de gesloten overeenkomst van bruikleen, nietig verklaard.
De rechtbank Midden-Nederland heeft zich vervolgens over de casus gebogen. Hierbij heeft zij de gesloten overeenkomst eerst moeten beoordelen, om vervolgens een oordeel te geven over de vordering. De rechtbank Midden-Nederland kwam tot het oordeel dat de gesloten overeenkomst zo moest worden uitgelegd dat de schuldenaar en de schuldeiser bedoeld hadden dat de eigendom van de verschillende auto’s naar de schuldeiser zouden overgaan en dat de schuldenaar vervolgens zoals daarvoor alsnog van zijn auto’s gebruik moest kunnen maken.
ook las de rechtbank de overeenkomst zo, dat wanneer de schuldenaar aan zijn verplichting zou voldoen, hij de auto’s van de schuldeiser terug zou moeten krijgen, ook al waren ze al in eigendom overgedragen. De rechtbank komt hiertoe door te kijken naar wat de partijen onderling hadden afgesproken.
Schending van het fiduciaverbod
De rechtbank kwam vervolgens tot de vraag hoe een dergelijke overeenkomst te kwalificeren was. Volgens de rechter moest de men de overeenkomst zo uitleggen dat er hier sprake was van een zekerheidsoverdracht. Dit is volgens de wet in art 3:84 (3) BW verboden (fiduciaverbod). De uitkomst was dan ook dat door het schenden van het fiduciaverbod, dat de overeenkomst nietig was. Deze nietigheid maakte voor de financieel adviseur in de praktijk weinig uit: de rechtbank stelde namelijk dat door deze nietigheid het eerder gevestigde stil pandrecht opnieuw moest herleven. De financieel adviseur had hierdoor alsnog een ander recht tot zekerheid.
Het vestigen van een recht tot zekerheid
Op grond van deze uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland volgt dat wanneer partijen zonder specialistisch advies zomaar een overeenkomst afsluiten tot zekerheid met allerlei creatieve trucjes, de gevolgen groot kunnen zijn. Partijen kunnen een dergelijke overeenkomst sluiten, die vervolgens nietig verklaard wordt en helemaal niet toegestaan blijkt. Zeker voor de schuldeiser kan het nadelig uitpakken: door de nietigheid kan hij of zij zijn volledige zekerheid verliezen en derhalve de kans lopen dat het geld niet teruggevorderd kan worden.
Verbintenissenrecht
Het fiduciaverbod is onderdeel van het verbintenissenrecht en daarmee ook van het vermogensrecht. Heb je juridische hulp nodig omtrent een vermogensrecht kwestie? Schakel dan de hulp in van een gespecialiseerde vermogensrecht advocaat!
Contact opnemen
Als je het contactformulier invult, dan neemt een gespecialiseerde advocaat gauw contact met je op. Zelf bellen kan natuurlijk ook, wij zijn bereikbaar via 085 – 5000 202.