Met het starten van een executiegeschil of het aanvragen van een schorsing kan men een executievonnis voorkomen!
Het komt geregeld voor dat een partij, welke veroordeeld was tot het betalen van een geldbedrag, aan hun eiser probeert de inmiddels voltooide executie ongedaan te maken. Een dergelijke actie wordt vaak vormgegeven door het voeren van een kort geding. In dit kort geding vordert de eiser terugbetaling van hetgeen zij betaald hebben. Dit is nu de betalende partij. Deze betaling is vaak door de deurwaarder door middel van een derdenbeslag op de bank gerealiseerd. Er zijn mogelijkheden om je als veroordeelde partij tegen het executerende vonnis van de rechter te verzetten. Welke mogelijkheden dit zijn en of je te allen tijde zomaar een kort geding kan en mag starten, wordt uitgelegd in dit artikel aan de hand van een recente uitspraak.
Een veroordelend vonnis en de mogelijkheid tot uitvoering bij voorraad
In de zaak was een partij door de rechter veroordeeld tot de betaling van een geldsom van €60.000,-. Dit vonnis was door de rechter uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De partij die door de rechter was veroordeeld, spande een hoger beroep aan. De andere partij, de eiser in de zaak, heeft de uitkomst van dit hoger beroep niet afgewacht en de deurwaarder opdracht gegeven om het vonnis in eerste aanleg ten uitvoer te brengen. Dit resulteert in een derdenbeslag, gelegd bij de bank op de rekening van de veroordeelde partij. De bankrekening had genoeg saldo zodat het beslag doel trof! Het was vervolgens de taak van de bank om aan het executoriale vonnis van de rechter gehoor te geven en €60.000,- over te maken aan de eisende partij. Met deze handeling was de uitvoering van het vonnis voltooid.
De executie ongedaan maken
De geëxecuteerde, de veroordeelde partij, was niet blij met de veroordeling en de uitvoering daarvan. Zij spande een kort geding aan waarin zij vorderde dat de andere partij het geld terugbetaalde. Zij stelde dat haar wederpartij hierbij misbruik van het recht, dan wel zijn bevoegdheid maakte. De rechter maakte de executie echter niet ongedaan. De voorzieningenrechter stelt dat het vonnis ten uitvoer is gelegd zonder dat de eisende partij tijdens of voor de executie van het vonnis een executiegeschil heeft gestart.
Als de executie reeds voltooid is, geen executiegeschil
Een partij kan in kort geding niet opkomen tegen een vordering, zijnde niets anders dat het ongedaan maken van een voltooide executie. Hoger beroep is hier de aangewezen gang van zaken. In dit hoger beroep kan de eiser de bezwaren die bij hem bestaan, uitleggen. De betaling heeft onschuldig plaatsgevonden als het hoger beroep slaagt. Het resultaat hiervan is dat de eisende partij de onschuldige betaling kan terugvorderen.
Geen schorsende werking hoger beroep
Wanneer een door de rechter gewezen veroordelend vonnis uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard, kan de eisende partij het vonnis ten uitvoer brengen. Ook als de wederpartij hoger beroep instelt. Zoals de titel al aangeeft, doet het ingestelde hoger beroep niet af aan de mogelijkheid van eiser om het vonnis ten uitvoer te leggen. Het instellen van hoger beroep heeft wel een schorsende werking wanneer de rechter het door hem gewezen vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad verklaart. Het ingestelde hoger beroep kan er wel voor zorgen dat het reeds ten uitvoer gelegde vonnis en daarmee de betaling van een geldsom aan de eiser in eerste aanleg terug betaald moet worden. Wanneer de rechter in hoger beroep het vonnis van de lagere rechter vernietigt, moet de eiser die het vonnis reeds ten uitvoer heeft gelegd het daardoor verkregen bedrag terugbetalen of de schade moet op andere wijze worden vergoed.
Mogelijkheden voor de geëxecuteerde
Zoals hierboven reeds aan de orde is gekomen, kan een geëxecuteerde een verzoek indienen om het uitvoerbaar bij voorraad verklaarde vonnis te schorsen in hoger beroep. Dit gebeurt door middel van het instellen van een incidentele vordering. Een andere optie is het aanhangig maken van een zogenaamd executiegeschil en op die manier proberen de executie van het vonnis tegen te houden. In een executiegeschil kijkt de rechter of er sprake is van misbruik van bevoegdheid aan de zijde van de eiser door het vonnis ten uitvoer te leggen. Het criterium is erg strikt en is slechts in twee gevallen van toepassing:
- De grondslag van het vonnis is klaarblijkelijk een feitelijke of juridische fout;
- Er is een noodtoestand voor de geëxecuteerde ontstaan door feiten. Deze zijn na het wijzen van het vonnis boven tafel gekomen.
Voor een herbeoordeling van de zaak in eerste aanleg moet hoger beroep ingesteld worden. Het executiegeschil/kort geding mag men dan ook niet als verkapt rechtsmiddel aanwenden.