Zakelijk recht
Met een erfdienstbaarheid wordt gedoeld op een zakelijk recht waarmee een zaak die onroerend van aard is, zoals bijvoorbeeld een erf wordt bezwaard ten voordele van een erf van een andere eigenaar dat grenst aan het betreffende erf. Er wordt in deze situatie gesproken van een bezwarend/dienend erf en een heersend erf. Dit zakelijke recht moet men in het kadaster inschrijven.
Gevolg
Het gevolg van de erfdienstbaarheid is dat wanneer het stuk land in eigendom wordt overgedragen zoals door koop, dit zakelijke recht blijft bestaan. De reden om een erfdienstbaarheid te vestigen is bijvoorbeeld zodat een ander gebruik kan maken van het andere erf (recht van overpad).
Het recht van overpad
Last
Zoals hierboven genoemd, is een veelvoorkomend voorbeeld van een erfdienstbaarheid het recht van overpad. Dit recht houdt in dat een ander de grond kan gebruiken die veelal grenst aan zijn eigen grond. Er is in deze situaties sprake van een zekere last waarmee een onroerende zaak (het stuk grond) is bezwaard ten opzicht van een andere onroerende zaak (het aangrenzende stuk grond).
Inbreuk
De eigenaar van het stuk grond met het recht van overpad kan niet zomaar handelingen verrichten die in strijd zijn met de erfdienstbaarheid ten opzichte van de ander (het heersende erf). Bij een dergelijk recht is sprake van een inbreuk op een recht van degene die eigenaar is van het dienende erf en bij de eigenaar van het heersende erf een erfdienstbaarheid op de voor die ander laagst bezwarende wijze.
Erfdienstbaarheid en vestiging
Overeenkomst
Het ontstaan van een erfdienstbaarheid geschiedt door vestiging, zo stelt het BW. Een vestiging komt door een overeenkomst tot stand. Deze overeenkomst moet vastgelegd worden in een akte en deze wordt opgemaakt door de notaris. De notaris moet deze akte vervolgens in de openbare registers inschrijven. Hiermee is deze erfdienstbaarheid voor derden kenbaar.
Erfdienstbaarheid en verjaring
Een erfdienstbaarheid kan naast de vestiging ook voortkomen uit verjaring. Dit houdt in dat er een zekere periode voorbijgaat waardoor de erfdienstbaarheid vanzelf ontstaat. Wanneer een bezitter te goeder trouw is, wordt de erfdienstbaarheid verkregen door een onafgebroken bezit van tien jaar. Ook wanneer een bezitter niet te goeder trouw is, kan iemand het recht verkrijgen. De termijn is dan in plaats van tien jaar nu twintig jaar.
Overgangswet
Op grond van de Overgangswet vangt deze termijn niet aan vóór 1-1-1992. Dit betekent dat pas sinds 2012 voor het eerst een erfdienstbaarheid kan zijn ontstaan.
Het opheffen van een erfdienstbaarheid
Redelijk belang
Het Burgerlijk Wetboek stelt ook dat de rechter een erfdienstbaarheid op kan heffen wanneer een eigenaar van het dienende erf niet een redelijk belang verder bij uitoefening van dit recht heeft en het voorts niet aannemelijk meer is dat dit belang ooit terug keert.
‘Erfdienstbaarheid van uitweg’
Een eigenaar van een heersend erf heeft op deze manier bij een ‘erfdienstbaarheid van uitweg’ niet een redelijk belang meer als hij voor het komen tot de openbare weg een alternatief heeft die redelijk is waardoor hij niet meer van het recht gebruikt hoeft te maken.
Contact opnemen
Als je het contactformulier invult, dan neemt een gespecialiseerde advocaat gauw contact met je op. Zelf bellen kan natuurlijk ook, wij zijn bereikbaar via 085 – 5000 202.